Allah zei in Soerat Èl ^imraan Ayah 190 en 191:
﴿ إِنَّ فِي خَلْقِ السَّمَاوَاتِ وَالأَرْضِ وَاخْتِلافِ اللَّيْلِ وَالنَّهَارِ لَآيَاتٍ لِّأُولِي الأَلْبَابِ * الَّذِينَ يَذْكُرُونَ اللَّهَ قِيَامًا وَقُعُودًا وَعَلَىَ جُنُوبِهِمْ وَيَتَفَكَّرُونَ فِي خَلْقِ السَّمَاوَاتِ وَالأَرْضِ رَبَّنَا مَا خَلَقْتَ هَذَا بَاطِلاً سُبْحَانَكَ فَقِنَا عَذَابَ النَّارِ ﴾
Deze Ayah betekent: [Waarlijk! In de schepping van de hemelen en de aarde en de afwisseling van de nacht en de dag, is er duidelijk bewijs (van het bestaan van God) voor hen die met gezond verstand nadenken. Zij zijn degenen die Allah prijzen terwijl ze staan, zitten of op hun zij liggen, en nadenken over de schepping van de hemelen en de aarde (zeggende): “O onze God, U hebt dit alles niet zonder doel geschapen, Glorie zij U. Bescherm ons tegen de bestraffing van het hellevuur].
Degene die naar de schepselen van God kijkt en erover nadenkt, zal ongetwijfeld het logische bewijs zien van het Bestaan van Allah, Zijn Eenheid, Macht en Wil. Wij zijn bevolen om na te denken over de schepsels van Allah.
Het is overgeleverd dat de Profeet (vrede zij met hem) over dit vers van Soerat Èl ^imraan zei:
” وَيْلٌ لِـمَنْ قَرَأَهَا وَلَمْ يَتَفَكَّرْ فِيهَا “.
Wat betekent: “Wee degene die deze Ayah leest en niet nadenkt over de betekenis ervan“. (Overgeleverd door Ibn Hibbaan in zijn Sahieh). Het nadenken over de schepsels van Allah leidt tot de kennis van het bestaan van één Schepper en Zijn Eenheid.
De geleerden van Ahloes-Soennah zeiden dat het voor iedere verantwoordelijke persoon verplicht is om het logisch bewijs van het Bestaan van Allah in zijn hart te hebben. Wij weten allemaal dat we eens niet bestonden en dat we toen werden geschapen en tot bestaan zijn gebracht. Bovendien, degene die geschapen is, heeft de Schepper nodig die hem geschapen heeft. Want degene die een gezond verstand heeft, oordeelt dat wat van het niet-bestaan naar het bestaan gebracht is ongetwijfeld een Schepper nodig heeft. En deze Schepper is Allah, Degene Die niet op de schepsels lijkt en ze niet nodig heeft.
Deze wereld verandert voortdurend van de ene staat naar de andere. Bijvoorbeeld, de wind waait soms en soms waait het niet, soms is het warm en soms is het koud. De ene plant bloeit en de andere verlept. De zon gaat op in het oosten en gaat onder in het westen. De zon is midden op de dag wit en wordt tegen het einde van de dag geel. Al deze veranderingen zijn het bewijs dat deze dingen gemaakt zijn en daarom hebben ze Degene nodig Die ze van de ene staat naar de andere verandert. Deze schepsels maken deel uit van dit hele universum. Dus dit universum is ook een schepsel en is afhankelijk van Degene Die het geschapen heeft, en dat is Allah de Schepper.
Als een atheïst (d.w.z. een persoon die het Bestaan van Allah ontkent) vraagt: “Hoe kunnen we in het Bestaan van Allah geloven terwijl we Hem in feite niet kunnen zien?” Het antwoord is: “Ook al zie je Allah niet, je kunt duidelijk het effect zien van Zijn Schepping. Dit universum en wat erin is, is het bewijs dat Allah bestaat.
Met een gezond verstand weten we onweerlegbaar dat elk schrift absoluut een schrijver moet hebben en dat elk gebouw absoluut een bouwer moet hebben. Zo heeft het universum ook absoluut een Schepper nodig, die het heeft gemaakt en tot het bestaan heeft gebracht. Bovendien, deze Schepper wordt toegeschreven met de Eigenschappen van het Leven, de Wil, de Kennis en de Macht en dat is Allah. Allah is vrij van alle onvolkomenheden. Allah is Degene Die op geen van Zijn schepsels lijkt en niets lijkt op Hem. Het gezond verstand accepteert niet dat een daad ontstaat zonder te worden uitgevoerd door een dader. Bovendien, zijn bewering dat hij niet in Allah gelooft omdat hij Hem niet ziet, is gemakkelijk weerlegbaar. Want er zijn veel dingen die hij niet ziet maar waar hij toch in gelooft, zoals de geest, de ziel, de pijn en de vreugde. Men moet in het Bestaan van Allah geloven, Degene Die alle schepsels heeft geschapen en verordend.
Het is overgeleverd dat enkele van Gods ontkenners de geleerde Aboe Haniefah aanvielen om hem te doden, omdat hij hun overtuigingen weerlegde en hun afwijking toonde. Toen zei hij tegen hen: “Beantwoord mij een vraag en doe dan wat je wilt.” Ze zeiden tegen hem: “Zeg het!” Hij zei: “Wat zouden jullie zeggen als iemand tegen jullie zegt: ik zag in een moeilijke tijd een geladen schip die op volle zee werd getroffen door enorme golven en hevige stormen, maar toch rustig zeilde op het water en zonder scheepsgezagvoerder om het te besturen. Accepteert jullie verstand dit?” Ze zeiden: “Nee, dat is iets wat het verstand niet accepteert.” Aboe Haniefah zei toen: “Als het intellectueel onmogelijk is voor een schip om te zeilen en bestuurd te worden zonder een scheepsgezagvoerder, hoe is het dan mogelijk dat deze wereld, met zijn diversiteit en veranderingen en diversiteit van zijn samenstellende delen, bestond zonder een Schepper en beschermer!? Zij huilden en ze zeiden: “Je hebt gelijk.” Ze huilden en lieten hun zwaarden zakken en bekeerden zich tot de Islam.
Allah zei in Soerat Er-Ra-^d Ayah 4:
﴿ وَفِي الْأَرْضِ قِطَعٌ مُتَجَاوِرَاتٌ وَجَنَّاتٌ مِنْ أَعْنَابٍ وَزَرْعٌ وَنَخِيلٌ صِنْوَانٌ وَغَيْرُ صِنْوَانٍ يُسْقَىٰ بِمَاءٍ وَاحِدٍ وَنُفَضِّلُ بَعْضَهَا عَلَىٰ بَعْضٍ فِي الْأُكُلِ ۚ إِنَّ فِي ذَٰلِكَ لَآيَاتٍ لِقَوْمٍ يَعْقِلُونَ ﴾
De betekenis is: [En op aarde zijn gebieden naast elkaar, en tuinen met druivenstokken en ingezaaide velden bestaande uit druivenranken, graanvelden en een- en tweestammige dadelpalmen. Deze worden bevloeid met hetzelfde water en toch is de ene vrucht beter om te eten dan de andere. Dit is een duidelijk bewijs van het Bestaan van de Schepper voor degenen die met hun gezond verstand nadenken].
Denk na over deze aarde dat wordt bewaterd met hetzelfde water en gelijkmatig wordt voorzien van de zon en toch zijn de vruchten die erop verschijnen verschillend van smaak, kleur, uiterlijk, geur, gebruik en eigenaardigheid, terwijl ze groeien op hetzelfde stuk aarde en worden bevloeid met hetzelfde water. Dit betekent dat het ontstaan van de schepsels is gedaan door Degene Die Almachtig, Alwetend is en de Wil als Eigenschap heeft.
Imam ash-Shafi^iey gaf als bewijs van het Bestaan van Allah het blad van een moerbeiboom. Hij zei: “De geur, smaak en kleur van moerbeibladeren zijn allemaal hetzelfde. Als een hert er echter van eet, levert het muskus. Wanneer een zijderups ervan eet, levert het zijde. Wanneer een kameel ervan eet, zou hij uitwerpselen produceren, en als een geit ervan eet, zou hij melk produceren”. Bovendien, een van de Arabische bedoeïenen werd eens over deze kwestie gevraagd, waarop hij antwoordde: “De uitwerpselen van een kameel duiden op de aanwezigheid van een kameel en zijn voetsporen duiden op het passeren van de kameel. Dus hoe zit het met deze wereld? Duidt het op het Bestaan van Allah, de Meest Barmhartige en de Alwetende”? Jazeker, dat doet het wel.
Degene die met zijn gezond verstand over de schepselen van God nadenkt, realiseert zich dat de Schepper op geen enkele manier op de schepsels lijkt. Als de Schepper vergelijkbaar was met de schepsels, dan zou wat voor de schepsels mogelijk is ook voor Hem mogelijk zijn. Zoals het geschapen zijn, anderen nodig hebben, het gebrek aan iets en verandering. Dit zou betekenen dat Hij iemand nodig heeft die Hem schiep en Hem specificeerde met een bepaalde vorm, figuur en eigenschappen. Dus alles wat onmogelijk is om aan Allah toe te schrijven.
Bovendien, degene die geschapen is, betekent dat diegene van de ene staat naar de andere veranderd is en dat hij in een plaats is. En degene die in een plaats is, betekent dat diegene een lengte en een breedte heeft en dat hij in een richting is. Degene die van de ene staat naar de andere veranderd is, is afhankelijk van Degene die hem van staat naar staat heeft veranderd. Allah is absoluut vrij van dit alles en dat is allemaal onmogelijk om aan Hem toe te schrijven. Want als Hij afhankelijk of behoeftig was, dan zou Hij een schepsel zijn en niet de God Die zonder begin is.
Het is duidelijk dat Allah geen enige vorm van gelijkenis met Zijn schepsels heeft. Moge Allah ons standvastig houden op het Pad van Waarheid. Amien
